· 

hyperalert

Het is November 2015, we zijn net vertrokken uit onze oude woonplaats en wonen in een vakantiehuisje. Dit op dringend aanraden van het behandelteam, maar ook zeker gedragen door onszelf. Het gaat niet meer, de Ptss is inmiddels chronisch geworden, de triggers om ons heen zijn er 24 uur per dag. Mensen worden grof in hun reacties. Onze elastiekjes staan op knappen. Zoonlief kan alleen onder toezicht buiten spelen en zelfs zijn school is vol met triggers. Hij kan niet het leven leiden waar hij recht op heeft en wij ook niet. Alles wat we ooit belangrijk vonden valt in het niet bij gezondheid en geluk en we moeten kiezen. We gaan dus!

 

Wat we met zijn allen onderschat hebben is de Ptss zelf. Die is niet alleen gericht op de triggers. Opgesloten in zijn hersenstam is een wisseling van woonplaats een ‘extreme dreiging’ voor de Ptss in mijn zoon. Het is nodig om te gaan, anders was hij niet beter geworden, maar de Ptss is niet weg. We hebben enkel een basis gelegd om beter te worden. Voor hem is alles bedreigend; het huisje is gevaarlijk, de mensen gevaarlijk, het bos is gevaarlijk, te veel nieuwe prikkels. De emoties die hij bij ons en zijn broertje ziet zijn, in zijn beleving, zijn schuld dus nog meer stress op een toch al overbelaste stress-as.

 

Wij zijn gericht op vooruitgang, op toekomst, we beslissen de heren mee te nemen het centrum in. Sinterklaas komt aan! Niet dat ze daar nu erg in geïnteresseerd zijn, maar we leggen uit dat het goed is om de nieuwe woonplaats te verkennen en mensen te leren kennen.

 

 In deze staat was hij dus en toch liet hij zich ook deze keer weer overtuigen en ging mee.

We waren ervoor hem, gaven hem de rugdekking die voor hem zo belangrijk was. Hielden afstand van de grote menigte. Wat was zijn bril anders dan die van ons, hij zag een menigte aan potentieel gevaar, scannend gingen zijn ogen overal langs, hier en daar toch weer triggers. Mensen die op iemand leken of in zijn beleving boos keken. "Ik ken hier niemand, weet niet wie gevaarlijk is!" Wij zagen het niet, zijn ‘grizzly beren’. Wat moet hij vaak wanhopig zijn geweest! Stel je dat donkere bos voor; jij ziet de grizzly achter de boom, je ouders lopen er recht op af en willen ook nog dat jij en je broertje meegaan. Tegelijk weet je dat wat je ziet niet altijd klopt, daarom wil je er ook niet vandoor gaan. Dus blijf je scannen, probeert al die drie en half miljoen prikkels tegelijk te verwerken. Ogen flitsend, pupillen groot, adem hoog, hartslag en adrenaline verhoogt, gehoor en reuk op scherp, stijf postuur. Zielig? Ja! Aan de andere kant maar goed dat we wel empathisch waren, maar het ook niet helemaal snapten. Want hadden we hem toen zielig gevonden had hij nu waarschijnlijk nog in bed gelegen.


 

Deze week stond ik op een plein, nooit gedacht dat ik nog eens naar de intocht van Sinterklaas zou gaan (beide zoons zijn op een leeftijd waarop je eigenlijk niet meer gaat). Om me heen klinken de Sinterklaas liedjes, een grote groep kinderen rent rondjes.  Jongste ‘hangt rond’ met vriendjes, ook hij heeft zijn plek gevonden. Het is 1 grote wriemelende massa. Naar schatting drie en half miljoen prikkels bonken in mijn schedel.

 

We wachten met smart op Sint en zijn pieten. Dan zie ik een piet, nonchalant met zijn zak met pepernoten over de schouder door de menigte lopen. Een kindje op de schouders van vader pakt aarzelend een handje pepernoten aan en na even praten, aait hij die lieve piet over de wang. Piet loopt verder, vooral op zoek naar kindjes die niet durven vragen. Piet kijkt mijn richting uit, ik krijg een knipoog en een grote rode lippenstift lach. Dan wurmt hij zich door de menigte om iemand in een rolstoel ook aandacht te geven. Mijn hart gloeit en warmt me, op deze koude dag. Wat ben ik trots, tranen in mijn ogen. Weg hyperalertheid, weg Ptss!  Wat een prachtige zoons hebben we toch!

Moe maar voldaan komt hij ’s avonds terug; “volgend jaar weer!!”